Als eerste museum is het Verzetsmuseum Junior helemaal aangepast aan blinde en slechthorende kinderen. ‘Ondertiteling is echt plat.’
Op de tast vindt Mireille de Muijnck (15) haar weg in een als onderduikadres ingerichte ruimte. Met haar stok volgt ze de nieuwe geleidelijnen die het Verzetsmuseum Junior vanaf dinsdag ook toegankelijk maken voor blinde kinderen zoals zij. Dat ze net als iedereen stommelt door wat precies een huiskamer uit de jaren veertig is, maakt de belevenis compleet. “Wat ik voelde was geen radio van nu, en toch herkende ik het als een radio.”
De speciale audiotour vertelt haar hoe het met de Joodse familie van de ondergedoken Eva is afgelopen. “Een heftig hoorspel. Ik zat er helemaal in.” Even verderop hoort ze over Henk, een jongen voor wie het leven tijdens de oorlog gewoon doorging alsof er niets aan de hand was. Daar moet ze zich een weg banen tussen de munitiekistjes die Henk verzamelde. Ze voelt eraan, niks aan de hand. “Ik vind het juist wel fijn als ik zelf mijn weg moet vinden.”
Verzetsmuseum Junior gebruikt nieuwe hulpmiddelen voor blinde en dove kinderen zodat die zelfstandig de expositie kunnen meemaken. Mireille de Muijnck (15, blind) probeert het uit.Meedenken
Dinsdagmorgen mocht De Muijnk als eerste de ook voor blinde en dove kinderen toegankelijk gemaakte museumopstelling uitproberen. Het Verzetsmuseum Junior is daarmee het eerste museum gericht op kinderen dat ingesteld is op gehandicapte bezoekers. Dat is bepaald niet vanzelfsprekend in musea, weet De Muijnck. Diplomatiek: “Het belangrijkste is dat ze bereid zijn om mee te denken als ik een hulpvraag heb.”
Beeldhouwwerk zou ze bijvoorbeeld het liefst aanraken. “Het is natuurlijk niet goed als iedereen dat doet, maar het moet toch mogelijk zijn dat ik dat bij sommige beelden toch mag, met handschoenen aan of zo.” De vwo-scholier uit Hilversum gaat graag naar een museum. De schilderijen kan ze dan wel niet zien, ze wordt geboeid door de verhalen die achter de kunstwerken steken. “Ik voel best veel standbeelden en wat op straat staat vind ik al heel bijzonder. Maar de echt bijzondere beelden staan natuurlijk in een museum.”
Het Verzetsmuseum kan ze nu helemaal op eigen kracht bezoeken. “Als ik naar een museum ga, word ik meestal wel begeleid en dat is ook gewoon gezellig. Maar ik doe liefst zo veel mogelijk zelf.”
Li van den Berg (11) wordt begeleid door zijn moeder. Zij zijn allebei doof. Hij vindt het museum ‘heel interessant’, want in alle filmpjes en de videotour op de iPad is ook een gebarentolk verwerkt. Dat is beter dan ondertiteling, vindt de jongen uit Amersfoort. “Als ik het allemaal moet lezen, vind ik het saai.”
Dat begint al met de tijdmachine waarmee jongeren de speciaal voor hen bestemde afdeling van het Verzetsmuseum binnenstappen. In videobeelden glijden ze terug in de tijd – via rapmuziek, GTST en de sixties naar de Tweede Wereldoorlog. ‘Hitler wilde de baas worden in heel Europa,’ lezen ze in de ondertiteling. Maar de gebarentolk die nieuw toegevoegd is aan de film laat ze ook de horreur van het bombardement op Rotterdam meebeleven.
Moedertaal
“Ondertiteling is echt plat,” zegt gebarentolk Roos Wattel, die eveneens doof is. Met vier collega’s ontwikkelde ze in twee jaar de gebarentaal-videotours voor het museum. “Gebarentaal is onze moedertaal. Nederlandse kinderen willen toch ook liever geen filmpje in het Engels?”
Het Rijksmuseum heeft sinds twee jaar ook wel dergelijke videotours met gebarentolk, maar die zijn gericht op volwassenen. Over twee jaar wordt ook de nieuwe opstelling in de rest van het Verzetsmuseum helemaal toegankelijk gemaakt voor blinden en slechthorenden, zegt directeur Liesbeth van der Horst. Volgend jaar geldt dat zelfs al voor een speciale tentoonstelling over de Februaristaking.
Gebaren kunnen groot of klein, snel of langzaam worden uitgevoerd en zo meer lading geven aan de tekst, zegt Wattel. “Ondertiteling is saai. Er zitten geen emoties in.” Daardoor treden ook misverstanden op. “Net zoals je problemen niet in een e-mailtje moet bespreken. Dat kan je heel anders opvatten dan bedoeld.”